Goethe en zijn hoofdgedicht Faust

Faust 1, voor het eerst verschenen in 1808, geldt als het belangrijkste literaire werk uit de Duitse literatuur. Het stelt maatschappelijke kwesties aan de orde, die nog steeds modern zijn.

Heinrich Faust, een niet meer jonge maar gewaardeerde wetenschapper, maakt de balans op van zijn leven. Hij is levensmoe geworden en belooft aan de duivel Mefistofeles zijn ziel, als het deze zou lukken om Faust van zijn ontevredenheid te bevrijden en voor afwisseling te zorgen. Mefisto’s doel is het om Faust van het juiste pad af te brengen. Hij verandert hem terug in een jonge man en neemt hem mee op wereldreis. Hij helpt hem ook om een band met de jonge Margarete (Gretchen) te smeden, een zeer jonge, kinderlijke vrouw, waar Faust onmiddellijk verliefd op wordt. Maar Faust richt Gretchen te gronde, doordat hij haar verleidt en zwanger maakt en doordat hij de dood van Gretchens moeder en broer veroorzaakt. Gretchen wordt half krankzinnig, brengt een buitenechtelijk kind ter wereld, doodt dit en wordt gearresteerd. Faust wil haar met hulp van Mefisto uit de kerker redden, maar dit lukt niet. Hij moet haar tenslotte aan haar lot en de genade van God overlaten.

Ad van der Lee studeerde Duitse Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en behaalde in 1974 zijn doctoraal. Daarna was hij 39 jaar werkzaam in het Middelbaar Onderwijs en aan de Lerarenopleiding van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Eerder verzorgde hij in Zeist lezingen over Schiller, Goethe, Heine, Rilke, Wereldoorlog I en Balladen.

Deze lezing is een gezamenlijk initiatief van de Algemene Seniorenvereniging Zeist en Literair Zeist.

Ga naar de AGENDA